Somatische Psychotherapie

Ontvangst  >  Info center  >  Methodes  >  Somatische Psychotherapie

somatic psychotherapy

Wat is Somatische Psychotherapie?

Door Dirk Marivoet, Geregistreerd Psychotherapeut (ECP),  CCEP, PMT, PT.

Somatische psychotherapie (ook ‘lichaamsgerichte psychotherapie’ of ‘lichaamsgeoriënteerde psychotherapie’ genoemd) is een holistische vorm van psychotherapie waarbij een focus op het lichaam wordt opgenomen in het psychotherapeutische proces. Deze vorm van psychotherapie heeft een lange geschiedenis die minstens 120 jaar oud is (door de erfenis van Pierre Janet, zie verderop) en andere invloeden gaan zelfs nog verder terug. Somatische psychotherapie gebruikt verschillende technieken die het bewustzijn van ons lichaam en van onze gedachten en emoties, vergroten. Het bevordert het overwinnen van psychologische verzwakking, en van psychische symptomen en problemen. Het gebied van somatische psychotherapie heeft veel wetenschappelijke kennis en publicaties verzameld op basis van valide theoretische opvattingen.

De term ‘body psychotherapy’ werd in de jaren tachtig een begrip in het grotere domein van de psychotherapie. De European Association for Body Psychotherapy (EABP), de wetenschappelijke en administratieve vereniging voor Somatische Psychotherapie in Europa, werd opgericht in 1988. USABP is de organisatie actief in de Verenigde Staten en werd opgericht in 1996. Somatische psychotherapie is in België opgenomen onder de koepel van de Belgische Vereniging voor Psychotherapie (ABP-BVP)

Hoe werkt lichaamsgerichte psychotherapie?

Net als bij andere vormen van psychotherapie, werkt de cliënt samen met de psychotherapeut om de problemen waarmee hij wordt geconfronteerd in zijn/haar leven te begrijpen en therapeutisch te behandelen. Samen verkennen ze de vaardigheden en talenten van de cliënt – die deze zou kunnen gebruiken. Vooral ook verkennen ze het vermogen van de cliënt om zichzelf er bovenop te brengen en zelfs te floreren. Ze onderzoeken de manier waarop de huidige problemen van de cliënt verband kunnen houden met de levensgeschiedenis, ervaringen in de gezinsomgeving en eventuele grote verliezen of trauma’s die er gebeurd zijn. Ze werken samen om te ontdekken wat de cliënt nodig heeft om met de huidige situatie om te gaan.

Wat is het voordeel van werken met het lichaam bij psychotherapie?

Er zijn veel idiomatische uitdrukkingen die het somatische aspect van onze ervaring aangeven. We verwijzen bijvoorbeeld naar ons vermogen om ‘een standpunt in te nemen’, ‘een en al oor te zijn’, ergens zin in te hebben, een ‘open hart’ te hebben, ‘een muur op te trekken’, ‘uit je dak gaan’, “etc.

Bij lichaamsgerichte psychotherapie zijn dit niet alleen metaforen. Ze worden gezien als de realiteit van onze ervaring die zich in ons lichaam manifesteert. Het zijn symbolische sleutels tot cruciale beslissingen die we voor onszelf hebben genomen of ideeën die onbewust via familie of cultuur aan ons zijn doorgegeven. Veel mensen leerden bijvoorbeeld dat bepaalde emoties dienen ingehouden of onderdrukt te worden. Sommigen hebben de neiging om “in te storten” of “zich terug te trekken” of om uitdagingen te vermijden, omdat ze in het verleden ontmoedigd werden.

We kunnen bijvoorbeeld deze lichaamshoudingen, patronen van spanning of zwakte onderzoeken, omdat ze verband houden met centrale kwesties van ons bestaan ​​en van onze ervaringen. Door dit alles te doorwerken, kunnen we ons zelfbewustzijn ontwikkelen en de weg openen voor nieuwe vormen van zijn en handelen. Een vrouw die bijvoorbeeld werd ontmoedigd om binnen haar familieomgeving te spreken, zou kunnen onderzoeken hoe ze leerde haar keel, schouders en kaak op te spannen om vervolgens het stilzwijgen te kunnen bewaren. Terwijl ze via somatische psychotherapie doorheen haar gevoelens en emoties die ze tegenover haar familie heeft, werkt, leert ze misschien met behulp van de therapeut hoe ze meer energie naar het bovenste deel van haar lichaam kan brengen, zodat ze de kracht kan mobiliseren om voor zichzelf op te komen. Op een vergelijkbare manier kan een man die het moeilijk vindt om zich te ontspannen en zich toe te staan te rusten, onderzoeken hoe hij zijn lichaam steeds weer dwingt om alert te blijven. Hij zou dan tot het besef kunnen komen hoe hij als kind leerde in deze alerte toestand te komen, zodat hij zijn onderliggende afhankelijkheidsbehoeften (emotioneel / fysiek) niet diende te voelen. Dit zal hem in staat stellen nieuwe manieren te overwegen om bij zichzelf en anderen te zijn.

Een focus op de functionele relatie tussen lichaam en geest.

De lichaamsgerichte psychotherapeut richt zich op de functionele relatie en eenheid tussen geest en lichaam. Hij houdt rekening met de complexiteit van de onderlinge interacties en raakvlakken, met de algemene overtuiging dat het lichaam de hele persoonlijkheid weerspiegelt. ‘Lichaam’ identificeert zich in deze context niet met de pure fysiologische dimensie, noch is er een hiërarchische relatie tussen de geest en het lichaam. Het zijn zowel functionele als onderling afhankelijke aspecten van de hele mens. Terwijl andere psychotherapeutische benaderingen dit perspectief nauwelijks noemen, beschouwt somatische psychotherapie dit als fundamenteel.

Conceptueel raamwerk.

Lichaamsgerichte psychotherapie omvat een ontwikkelingsmodel, een theorie over de persoonlijkheid, hypothesen over de wortels van de pathogene symptomen en disfuncties samen met een breed scala aan diagnostische en therapeutische technieken die worden gebruikt binnen de context van de psychotherapeutische relatie. Deze technieken betrekken het lichaam door het te observeren, aan te raken en te bewegen alsook door te ademen.

Een wetenschap.

Als wetenschap ontwikkelt lichaamsgerichte psychotherapie zich al meer dan zeventig jaar, rekening houdend met het onderzoek uit de biologie, antropologie, beschavingsgeschiedenis, neurofysiologie, neuropsychologie, ontwikkelingspsychologie, neonatologie en perinatale studies, alsook met de bevindingen die afkomstig zijn van de klinische ervaring van haar praktijk.

Somatische psychotherapie is effectief, zoals blijkt uit peer-reviewed onderzoek. Alexandra Bloch-Atefi en Julie Smith uit Melbourne, Victoria, Australië hebben de literatuur besproken die u hier kunt raadplegen http://pacja.org.au/?p=2552. En een toenemende hoeveelheid onderzoek wordt gepubliceerd in vaktijdschriften van EABP en USABP.

Een kunst.

Psychotherapie kan ook co-creatieve kunst worden genoemd (hoewel het altijd gebaseerd moet zijn op wetenschap en kennis). Therapeuten en cliënten kunnen worden gezien als scheppers van ‘helende culturen’. De manier waarop ze dit doen, is gedeeltelijk een mysterie. Hoogstwaarschijnlijk zijn, zoals in elke kunstvorm, een bepaald talent, specifieke vaardigheden en levenservaring vereist om een ​​effectieve somatische psychotherapeut te zijn. De wetenschap van lichaamsgerichte psychotherapie is absoluut belangrijk, maar wordt altijd aangevuld met een zekere mate van vakmanschap en kunstenaarschap.

Essentiële concepten van somatische psychotherapie.

  • Bodymind: als misschien wel het meest fundamentele concept van lichaamsgerichte psychotherapie, vertegenwoordigt de bodymind de belichaamde integratie van gedachten, gevoelens en lichamelijke ervaringen en sensaties. Al deze delen van een persoon worden betrokken om effectief en op een holistische manier problemen aan te pakken. Het concept “Bodymind” beweert dat ons lichaam “levende herinnering” is en de tekenen en sporen van onze persoonlijke levenservaring en ons familiaal erfgoed in zich draagt. Allerlei traumatische ervaringen en aangeleerde angsten, doordringen ons karakter en beïnvloeden onze houding die tastbare ingangen zijn voor de hele Bodymind.
  • Pantsering en karakter: Pantsering is een concept dat ontwikkeld werd door Wilhelm Reich. Hij geloofde dat mensen systemen van lichamelijke ‘bepantsering’ of spierspanning / stijfheid ontwikkelden om zichzelf te beschermen tegen emotionele, psychische en lichamelijke pijn. Deze patronen van bepantsering dragen bij aan de ontwikkeling van iemands ‘karakter’, aldus Reich en zijn volgelingen. Zij onderscheiden vijf basistypen van ‘bio-energetische karakters’ die kunnen gebruikt worden voor beoordeling en behandeling.
  • Energie: Het concept energie staat centraal in de toepassing van lichaamsgerichte psychotherapie. Energiemetabolisme — veel of weinig energie voelen of hebben; het opslaan, blokkeren, lekken, verliezen, verplaatsen, e.d. van energie zijn zaken waar psychotherapeuten tijdens de behandeling aandacht aan besteden.
  • Lichaamsgeheugen: Dit is het controversiële uitgangspunt dat herinneringen daadwerkelijk in het lichaam kunnen worden opgeslagen. Lichaamsgerichte psychotherapeuten zijn van mening dat hierdoor sommige herinneringen niet kunnen worden verwerkt door middel van gesprekstherapie, maar dat deze traumatische herinneringen en problematische spanning vaak kunnen vrijkomen door lichaamswerk en andere lichamelijke technieken.
  • Trauma: het concept van trauma komt overeen met dat van lichaamsgeheugen, waarbij wordt voorgesteld dat traumatische ervaringen blokkades en verstoringen in energiemetabolisme kunnen veroorzaken die tot lichamelijke en geestelijke gezondheidsproblemen leiden.

Historiek van lichaamsgerichte psychotherapie.

Men kan stellen dat de geschiedenis van somatische psychotherapie begint met het werk van Pierre Janet (1889), minstens 3 jaar voordat Freud de psychoanalyse officieel vestigde (1892). Volgens David Boadella (1997) legde Janet de nadruk op het lichaam van de patiënt en non-verbale communicatie. Zijn bevindingen houden rechtstreeks verband met lichaamsgerichte psychotherapie, omdat ze onder meer belangrijke informatie bevatten over het blokkeren van het diafragma, de effecten van emotionele intensiteit op de stroom van lichaamsvloeistoffen en het belang van handmatig werk voor patiënten die een traumatische schok ondergingen.

► Een andere belangrijke onderzoeker was Albert Abrams (1891–1910) uit San Francisco, die enkele van zijn theorieën baseerde op het werk van Franz Anton Mesmer (1779) en Armand-Marie-Jacques de Chastenet en Marquis de Puységur (1784). Hij stelde zich voor dat het geheim van gezondheid en ziekte ligt in de aard van trillingen die uit de lichaamscellen komen en in de onderlinge relatie van lichaam en geest.

►Volgens Boadella (1997) deed Freud onderzoek naar de bevindingen van Janet en werd beïnvloed door zijn ideeën, maar negeerde later de studie van het lichaam en richtte zich uitsluitend op verbale communicatie. Aanvankelijk had Freud het idee van het ego beschreven als ‘in de eerste plaats een lichaams-ego’ (Freud, 1923), waarbij hij de onderlinge verbondenheid van geest en lichaam aangaf. Ook bedacht hij aanvankelijk het libido in een kader van homeostase dat de bevrijding van lichamelijke energie bevorderde. Maar later heroverwoog hij dat, denkend dat het lichaam de gevaarlijke overheersende kracht van de instincten vertegenwoordigt die onder controle van de geest zouden moeten gehouden worden. De geest werd zo het brandpunt van de klassieke psychotherapie als het middel waarmee de mens zijn innerlijke kern kan uitdrukken nadat hij zijn gedachten en overtuigingen heeft doorwerkt.

Freud
Sigmund Freud

► Het was tenslotte de Oostenrijks-Hongaarse arts en psychoanalyticus Wilhelm Reich (1897–1957), student en later medewerker van Freud, die geleidelijk de belangrijkste pionier van de lichaamsgerichte psychotherapie werd. Reich richtte zich op het ‘karakter‘ van de analysand – de bijzondere persoonlijke manier van zijn – die de basis vormt voor de symptomen die worden vertoond. Hij introduceerde het concept van het ‘pantser‘ dat verwijst naar het afweermechanisme dat door een persoon is ontwikkeld om het hoofd te bieden aan intense zintuiglijke input en ondraaglijke emoties. Het pantser heeft een karakteraspect en een somatisch aspect. Reich ontwikkelde ook “Neuro-vegetotherapie”, een methode om de gezondheid van het autonome zenuwstelsel (ANS) te herstellen door middel van bepaalde lichaamstechnieken en oefeningen gevolgd door verbale expressie en verwerking.

Reichs ideeën over ‘karakter’ en de verwerking van weerstand en negatieve overdracht werden alom geprezen door psychoanalytici, terwijl zijn nadruk op het werken met het lichaam, emotionele ontlading en seksualiteit werd overgenomen en verder ontwikkeld door verschillende neo-Reichiaanse scholen.
Later ontwikkelde Reich concepten als orgastische potentie, seksuele energie en ‘orgone-energie’, die niet werden omarmd door de gevestigde psychoanalyse.

►Andere pioniers zoals Georg Groddeck en Szandor Ferenczi experimenteerden op een meer directe manier met het lichaam, terwijl Alfred Adler, Carl Jung en anderen zich concentreerden op hoe psychische energie door het lichaam wordt verdeeld en op de relatie tussen geest en lichaam.
Enkele psychotherapeuten, tijdgenoten van Reich, werden sterk beïnvloed door zijn werk met het lichaam, met name Fritz Perls (1969), oprichter van Gestalttherapie, Arthur Janov (1970) die Primal Therapy oprichtte, en Stanislav Grof (1986) die zijn eigen Holotropic Breathwork-techniek.

► Reichs werk aan het lichaam, spierpantsering en weerstand, trok veel volgers. In Noorwegen en de Verenigde Staten werkte Reich samen met talloze therapeuten die zijn theorie in hun werkprocessen verwerkten. Er ontwikkelde zich een internationale beweging van lichaamsgerichte psychotherapie, met nogal wat variaties die ofwel rechtstreeks voortkomen uit Reichs werk of er substantieel aan bijdragen, of er in ieder geval veel aan te danken hebben.

►In de Verenigde Staten richtte Elsworth Baker, samen met collega’s – bekend als ‘Orgonomisten‘ – het American College of Orgonomy (1968) op en publiceerde het Journal of Orgonomy, waarmee de traditie van Reich’s Medische Orgonomie werd voortgezet.
Somatische psychotherapeuten van de tweede generatie, opgeleid door Reich in de Verenigde Staten en “Neo-Reichianen” genoemd, omvatten Alexander Lowen, John Pierrakos, Myron Sharaf en Eva Reich.

Alexander Lowen

► Arts Alexander Lowen (1910-2008), in samenwerking met John Pierrakos, creëerde Bioenergetische Analyse (1975), ontwikkelde en voegde zeer belangrijke concepten en technieken toe aan lichaamsgerichte psychotherapie: bijvoorbeeld ‘aarden’, lichaamswerk in stand ​​en verdieping van de ademhaling.

Eva & John Pierrakos

John Pierrakos (1921-2001), werkte aanvankelijk met Lowen, en ontwikkelde vervolgens Core Energetics (1987) met als doel het bevrijden van de ‘core’ (kern) van de persoonlijkheid te vergemakkelijken, waarbij hij zijn therapeutische ervaring in de beoefening van bio-energetica combineerde met “Het Padwerk” – de spirituele gids die door zijn vrouw Eva Pierrakos werd gebruikt – met de focus op liefde als de diepste waarheid van de mens.

Eva Reich, de oudste dochter van W. Reich, ontwikkelde de techniek van Gentle Bioenergetics of Butterfly Baby Massage (1996), een soort zachte massage die door moeders kan worden toegediend aan te vroeg geboren baby’s om het proces van het aangaan van een relatie die is verstoord te herstellen.

► In Noorwegen werd psychoanalyticus Ola Raknes (1887-1975) ook opgeleid door Reich in Characteranalytic Vegetotherapy en later trainde hij zelf andere therapeuten zoals A.S. Neill, Paul Ritter, Peter Jones, David Boadella, Gerda Boyesen en Malcolm Brown. Enkelen van hen ontwikkelden hun eigen kijk op lichaamspsychotherapie en vormden de derde generatie lichaamsgerichte psychotherapeuten.

► Zo ontwikkelde David Boadella Biosynthese, die zich verdiept in hoe de drie embryologische lagen – endoderm, mesoderm en ectoderm – de huidige structuur van het lichaam beïnvloeden. Boadella was een zeer belangrijke persoonlijkheid op het gebied van somatische psychotherapie, vooral van 1970 tot 1990. Hij richtte het eerste tijdschrift op over het onderwerp, getiteld Energy and character”, met behulp waarvan lichaamsgerichte psychotherapie consistentie en een onafhankelijke identiteit verwierf als een wetenschappelijke discipline. Daarnaast was hij een van de oprichters van de European Association of Body Psychotherapy (1988) en de eerste voorzitter.

Gerda Boyesen

Gerda Boyesen (1922-2005) richtte Biodynamische Psychologie (1980) op, met het begrip dat het zelfreguleringssysteem van emotionele intensiteit niet alleen functioneert door het orgasmereflex of de ontspanning van spierpantsering, maar ook gebaseerd op de parasympathische activiteit in het spijsverteringssysteem. Ze introduceerde de termen ’emotionele absorptie’ en ‘psychoperistaltiek’ en ontwikkelde theorie en technieken voor de ontspanning van het pantser t.h.v. het bindweefsel en de spieren. Ze ontwikkelde ook een soort van zeer subtiele massage die het Autonome Zenuwstelsel ontspant en opnieuw in evenwicht brengt, waardoor de expressie van emoties die achter de lichamelijke spanning ligt wordt versterkt.
Haar zoon, Paul Boyesen, creëerde later zijn eigen methode, die hij Psycho-organische analyse noemde.

Malcolm Brown en zijn vrouw Katherine Ennis Brown, beïnvloed door de Gestalt-psychotherapie en door Charlotte Selver, Carl Rogers (2003), Reich, Lowen, Boadella (1987) en Boyesen (1980), ontwikkelden organismische psychotherapie. Ze hebben zich verdiept in het effect dat wordt gecreëerd door de aanraking van de therapeut en hoe deze zich onderscheidt wanneer de therapeut een man of een vrouw is. Malcolm Brown deed onderzoek naar de variërende functionaliteit, in therapie, van “verticale aarding” (staande positie) in vergelijking met “horizontale aarding”.

Lillemore Johnsen (1981), beïnvloed door Freud en Reich, en vanuit een meer existentieel gezichtspunt, ontwikkelde een bepaalde methode om het lichaam te “lezen” door zacht aan te raken en de ademhaling te herstellen, met nauwkeurige diagnose. Ze noemde haar modaliteit Integrated Respiration Therapy.

Lisbeth Marcher (1989) creëerde, met behulp van enkele van Johnsen’s ideeën, de Bodynamics-modaliteit die stelt dat persoonlijkheidsproblemen en de elementen van karakterstructurering het gevolg zijn van conflicten in relaties. Haar technieken zijn gericht op het transformeren van oude en aanhoudende gedragsmotieven door het educatie-proces en het stimuleren van kinetische en psychologische bronnen.

Charles Kelley, Ph.D. (1922-2005) creëerde de Radix-methode (jaren 70), een soort ‘training in emotie, doelgerichtheid en verbetering van het gezichtsvermogen’, die de technieken van Reich op emotionele ontlading combineert met de methode van William Bates voor de verbetering van het gezichtsvermogen.

Will Davis, die door Charles Kelley was opgeleid in het neo-reichische Radix-werk, ontwikkelde Functional Analysis waarin een zachte release-techniek, Points&Positions genaamd, wordt gecombineerd met een unieke synthese van verbale therapie. Hij verdiepte Kelleys concepten van “instroke en outstroke” in tegenstelling tot Reichs “contractie en expansie”.

Stanley Keleman (1986), een student van Alexander Lowen en Ola Raknes, differentieert zich van Reich (gaat verder dan), door te stellen dat het concept van spierpantsering, energiestroom en de beperking ervan zich niet alleen uitstrekt tot spieren, maar ook tot het zachte weefsel van het lichaam, de darmen. Hij noemt zijn benadering Formatieve Psychologie en bestudeert de relatie tussen emoties en anatomische vorm (Emotionele Anatomie).

Ron Kurtz (1990), die de invloed van Gestalttherapie, Arthur Janovs Primal Therapy, Rolfing, Bioenergetic Analysis en het werk van J. Pierrakos, Al Pesso en Moshe Feldenkrais combineert, ontwikkelde de Hakomi-methode die een persoon helpt te beseffen wat hij heeft potentieel om te worden of wat hij zou moeten worden.

Jack Lee Rosenberg (1996) creëerde Integrative Body Psychotherapy met kenmerken van yoga, bio-energetische analyse, reichiaanse analyse, psychoanalyse, transactionele analyse en objectgeoriënteerde relaties.

► Psychiater Jerome Liss (1986) ontwikkelde Biosystemische psychotherapie, die verschillende manieren van werken met het lichaam combineert om de relatie tussen het parasympathische en het sympathische systeem van het ANS te onderzoeken. De resulterende emotionele verdieping helpt een persoon een gezond evenwicht te herstellen.

► In de volgende generatie van Somatische Psychotherapeuten die geen contact hadden met collega’s en studenten van Reich, richtte Jacob “Jay” Stattman (1989 en 1991) Unitive Psychology op, die elementen van Humanistische Psychologie verenigde met het theoretische werk van Reich en enkele psychodynamische elementen van karakteranalyse. Hij gebruikte verschillende technieken op het lichaam, gericht op ademhaling, beweging en contact, beïnvloed door Gerda Boyesen, Reich, Lowen en Feldenkrais.

►Beïnvloed door Gestalttherapie en Bio-energetica ontwikkelde psychiater Yvonne Maurer (1993) Körperzentrierte Psychotherapie (IKP)

Luciano Rispoli (2008) ontwikkelde Functional Psychotherapy, waarbij de functionaliteit van een persoon op alle niveaus: geest, emotie, lichaam, fysiologie wordt verkend. Therapie heeft tot doel de gewijzigde functies te mobiliseren en opnieuw op te nemen om de oer-fundamentele ervaringen te herstellen.

Arnold Mindell, aanvankelijk een Jungiaanse analist, ontwikkelde eind jaren zeventig zijn eigen modaliteit van procesgerichte psychotherapie, die de psychologische werking van een persoon volgt tijdens zijn ontwikkeling en beweging via verschillende kanalen.

► Een andere hoofdstroom binnen Somatische Psychotherapie is Dance-Movement Psychotherapy, een somatische psychotherapeutische versie van de Dance-Movement Therapy die voortkwam uit het werk van Elsa Gindler, Marion Chase, Isadora Duncan, Martha Graham, Doris Humphrey en anderen.

Ilana Rubenfeld (1998) ontwikkelde de Rubenfeld Synergy Method (RSM), met een soort aanraking met de handen, vergelijkbaar met Gerda Boyesens techniek van milde biodynamische massage.

Jack W. Painter, Ph.D.
Jack W. Painter, PhD, Founder of Bodymind Integration

►  Jack Painter’s Bodymind Integration (ook PsychoCorporal Integration) combineert lichaamspsychotherapeutische methoden met gespecialiseerde vormen van diep holistisch lichaamswerk. Hij ontwikkelde achtereenvolgens Postural Integration® ( in zijn psychotherapeutische vorm (PPI)), een originele synthese – geen eclectische combinatie – van Reichiaanse Therapie (Rafael Estrada Villa, Peter Levine), Gestalt (Marty Fromm en Fritz Perls), Rolfing (Ida Rolf & Bill Williams), Psychodrama, Bewegingsbewustzijn en de theorie van de 5-elementen. Hij onderzocht hoe het myofasciale systeem ‘pantsering’ opslaat en verfijnde de diagnostische methode van “Body Reading” (het “lezen van het lichaam”. Later – in de jaren ’80 en ’90 – ontwikkelde hij Energetic Integration® en Pelvic-Heart Integration® als aparte modaliteiten.

Al & Diane Pesso

►Er zijn ook mensen die een soort ‘somatische therapie’ hebben behandeld waaraan ze vervolgens psychotherapeutische kenmerken hebben toegevoegd om deze om te zetten in lichaamsgerichte psychotherapie. Zo transformeerde Susan Aposhyan (2004) in de Verenigde Staten Bonnie Bainbridge Cohen’s Body-Mind Centering tot een vorm van lichaamspsychotherapie. Albert Pesso en zijn vrouw Diane Boyden-Pesso (1961), begonnen als professionele dansers, bestudeerden de manier waarop beweging de expressie van emotie kan verlichten. Op deze manier ontwikkelden ze het Pesso-Boyden-systeem van psychomotorische therapie (PBSP), dat een rijke vorm van gestructureerd lichaamsgericht psychodrama omvat. Het belangrijke werk van Hilarion Petzold, oprichter van integratieve bewegingstherapie (Integrative Bewegungstherapie) en het Fritz Perls Institut in Duitsland moet ook worden vermeld. Net als Pesso was hij van grote invloed op de Psychomotorische Therapie, een gevestigde behandelmethode in de geestelijke gezondheidszorg in België en Nederland.

Hoewel somatische psychotherapie overeenkomsten vertoont met sommige lichaamstherapieën (lichaamswerk, e.a.), lichaamstechnieken en complementaire geneeswijzen die naar het lichaam verwijzen, is het heel anders wat betreft het psychologische aspect van de therapie. Somatische psychotherapie is op haar wetenschappelijkheid getoetst door de EAP (Europese Vereniging voor Psychotherapie) alsook wat betreft de beroepskwalificaties die vereist zijn voor de beoefening ervan. Tot besluit kan gezegd worden dat er dus veel verschillende en soms gedifferentieerde benaderingen bestaan binnen de Somatische Psychotherapie, zoals dit ook het geval is binnen andere hoofdtakken van de psychotherapie.

Vond je dit artikel leuk? Deel het op:

Individuele therapiesessies

Dirk Marivoet psychotherapist in Belgium

Dirk Marivoet, MSc. is een Europees gecertificeerd psychotherapeut (ECP). Na studies fysiotherapie en psychomotorische therapie aan de KU Leuven was hij er gedurende 11 jaar werkzaam in een psychoanalytische context. Hij studeerde en werkte samen met diverse pioniers uit het veld van de lichaamsgerichte psychotherapie en voert sedert 1994 praktijk in Gent (IBI) alwaar hij een wetenschappelijk onderbouwde lichaamsgerichte behandeling aanbiedt voor klachten als gevolg van stress, trauma, rouw e.a. . Daarnaast is hij actief in de Core Science Foundation en als docent aan diverse internationale opleidingen.

In Gent (België), Europa, de rest van de wereld en online.

Blijf op de hoogte van aankomende activiteiten

door u te abonneren op onze maandelijkse nieuwsbrief